• Home
  • De GVR
  • Gezondheid & Verzorging
    • Anatomie
    • Entingen
    • Parasieten
    • Bloedwaarden
    • Antibiotica
    • Erfelijke aandoeningen
    • Infectueuze en immuniteit aandoeningen
    • Overige aandoeningen
    • Castratie / Sterilisatie
    • Voeding
    • Gevaren binnen en buiten
    • Gedrag
  • Quiz
    • Quiz Resultaten
  • Kattenverenigingen
    • Stamboek
    • Stamboom
    • Rasstandaard
    • Totaaloverzicht van alle Kattenverenigingen
    • Rasstandaards vergeleken
    • Puntentellingen vergeleken
    • Titels vergeleken
  • Foto’s
    • Filmpjes
    • Alle Kleuren en Patronen
  • Catteries
    • Cattery toevoegen
    • Cattery wijzigen
  • Community
  • Over
    • In de media
    • Geschiedenis
    • Site Map
    • Contact

Maine Coon .nl

Voor al uw informatie over de Maine Coon

Je bent hier: Home / Gezondheid en Verzorging / Gedrag

Gedrag

Inhoud

  • Inleiding
  • Onzindelijkheid
  • Markeren met urine
  • Agressie
      • Spelagressie/prooivang-agressie
      • Angstgemotiveerde agressie
      • Intra-specifieke agressie (tussen katten onderling)
      • Maternale agressie
      • Territoriale agressie: (tegen andere kat of mens/dier, binnen of buiten)
  • Ongewenst krabgedrag
  • Kat en andere dieren
  • Kat en kinderen
  • Meer info
    • Community
    • Bronnen
    • Externe links
    • Meer informatie
      • Gedrag

Inleiding

Een kat krijgt, net als mensen, op elk moment allerlei prikkels van de buitenwereld binnen, zoals licht, geluid en geuren. Voor sommige prikkels zijn katten veel gevoeliger dan de mens, onder anderen voor bepaalde geuren en hoge geluiden. Al deze prikkels van buiten worden opgevangen door de zintuigen van een kat, waarna ze worden gecombineerd met hoe de kat zich op dat moment voelt. Door die combinatie ontstaat bepaald gedrag. Als de kat bijvoorbeeld honger heeft, of het is etenstijd, dan zal de kat willen eten als hij de geur van eten ruikt.

Katten vertonen een heleboel vormen van gedrag van nature. Al deze vormen van gedrag zijn onderverdeeld in zogenaamde gedragssystemen, zoals eten, voortplanting, agressie, slapen, zelfverzorging, angst en onderzoekend gedrag. Vanuit hun biologie hebben katten verschillende soorten van gedrag, die bij deze gedragssystemen horen. Dit gedrag kan bij katten anders zijn dan bij andere dieren. Zo zal een kat bij angst zijn haren overeind zetten en een keuze moeten maken om te vluchten of juist te vechten, terwijl een angstige kip zich tegen de grond drukt en zich doodstil houdt.

Dame Wiggins of Lee, and her seven wonderful catsDame Wiggins of Lee, and her seven wonderful catsDame Wiggins of Lee, and her seven wonderful catsDame Wiggins of Lee, and her seven wonderful catsDame Wiggins of Lee, and her seven wonderful catsDame Wiggins of Lee, and her seven wonderful catsDame Wiggins of Lee, and her seven wonderful catsDame Wiggins of Lee, and her seven wonderful catsDame Wiggins of Lee, and her seven wonderful catsDame Wiggins of Lee, and her seven wonderful catsDame Wiggins of Lee, and her seven wonderful catsDame Wiggins of Lee, and her seven wonderful catsDame Wiggins of Lee, and her seven wonderful catsDame Wiggins of Lee, and her seven wonderful catsDame Wiggins of Lee, and her seven wonderful catsDame Wiggins of Lee, and her seven wonderful catsDame Wiggins of Lee, and her seven wonderful catsDame Wiggins of Lee, and her seven wonderful catsDame Wiggins of Lee, and her seven wonderful catsDame Wiggins of Lee, and her seven wonderful catsDame Wiggins of Lee, and her seven wonderful catsDame Wiggins of Lee, and her seven wonderful catsDame Wiggins of Lee, and her seven wonderful catsDame Wiggins of Lee, and her seven wonderful catsDame Wiggins of Lee, and her seven wonderful catsDame Wiggins of Lee, and her seven wonderful catsDame Wiggins of Lee, and her seven wonderful catsDame Wiggins of Lee, and her seven wonderful catsDame Wiggins of Lee, and her seven wonderful cats

Daarnaast is verschil tussen dit instinctieve gedrag en aangeleerd gedrag. Vluchten als een kat iets angstig meemaakt is instinctief gedrag: dat heeft de kat niet aangeleerd, maar doet hij van nature al. Aangeleerd gedrag is bijvoorbeeld dat de kat aan komt rennen, als het kastje open gaat waar zijn voer staat. Dit gedrag heeft niets te maken met instinct. Je kat heeft gewoonweg geleerd dat als dat kastje open gaat, hij vaak eten krijgt. Katten leren erg gemakkelijk. Dit kan leiden tot gedragsproblemen, bijvoorbeeld onzindelijkheid of agressie, maar je kunt er ook handig gebruik van maken. Zo kan je een kat leren dat hij naar je toe moet komen als je met brokjes rammelt. Ook clickertraining (een manier om gedrag te belonen met een zogenaamde ‘clicker’) om nieuw gedrag aan te leren blijkt bij katten heel effectief te zijn.

Wat wij vaak gedragsproblemen noemen, zijn in het algemeen gedragingen die voor de kat natuurlijk zijn, maar waar wij niet blij mee zijn; dus natuurlijk gedrag in een ongeschikte omgeving. Meestal treedt zo'n gedragsprobleem op als de kat zijn natuurlijke gedrag onvoldoende kan uitvoeren en/of als hij gedwongen wordt zijn territorium te delen met een soortgenoot.

Vaak wordt gedacht dat een kat wraak neemt door ongewenst gedrag. Is de eigenaar enkele dagen weinig thuis geweest en heeft de kat in huis geplast, dan is het waarschijnlijker dat de bak b.v. minder schoon werd gehouden dan gewenst en is de kat daarom onzindelijk geweest. Dus de kat niet bestraffen, hierdoor wordt de stress (mogelijk deel van de oorzaak) juist groter. Het kan beter opgevat worden als een signaal dat iets mis is met (de omgeving van) de kat.

Onzindelijkheid

Plassen en/of poepen op meerdere plaatsen is voor de eigenaar ongewenst, maar is normaal (natuurlijk) gedrag voor de kat. Ziekte en de kattenbak zijn de belangrijkste oorzaken. Bij problemen met de kattenbak valt te denken aan onvoldoende hygiëne (onvoldoende schoonhouden van de kattenbak), de kattenbak zelf (bijvoorbeeld te hoge instap), de kattenbak staat op een onrustige plaats of vlak bij het etensbakje, is gevuld met een ongewenst type kattengrit (veel katten vinden grit met een parfumluchtje onplezierig), of te weinig bakken bij aanwezigheid van meerdere katten. Om onzindelijkheid op te lossen is het verstandig om allereerst een urine -en lichamelijk onderzoek door de dierenarts uit te laten voeren. Wanneer niets lichamelijk aan de hand blijkt te zijn, is zijn aanpassingen aan kattenbak te proberen:

  • gebruik een kattenbak zonder deksel (door de deksel blijft de geur van de urine en ontlasting langer hangen, voor ons wel fijn, maar bedenk dat een kat veel beter kan ruikt dan wij!)
  • stel een vaste regelmaat in voor het schoonmaken van de bak (dus niet alleen uitscheppen en soms leeggooien, maar om de dag helemaal legen en schoonmaken. Een chloorgeur nodigt uit tot plassen, dus hier kan de bak goed mee schoongemaakt worden)
  • schep tussendoor de ontlasting uit de bak, gebruik geurloos grit (bij voorkeur van een fijne substantie) en bekijk de locatie van de kattenbak (rustige plek, makkelijk bereikbaar, dus niet op zolder of op het balkon).

Markeren met urine

De belangrijkste oorzaken zijn ziekte, hormonen en omgevingsfactoren. Ook hierbij is het advies om allereerst een urine -en lichamelijk onderzoek door de dierenarts te laten uitvoeren. Castratie is vaak een effectieve oplossing voor dit probleem (ook ongesteriliseerde poezen kunnen tijdens de krolsheid gaan sproeien). Markeren met urine kan verminderen door stressfactoren te reduceren. Bijvoorbeeld als het markeren optreedt bij zicht op een kat buiten; plak deze ramen af. Eventueel kunnen medicijnen verstrekt worden om stress te verminderen. Belangrijk is om de plekken waar de kat gemarkeerd heeft, goed te reinigen (b.v. achtereenvolgens met water, zeep en brandspiritus). Over het algemeen blijkt dat een kat die veel sproeit, dit in een volledig andere omgeving kan afleren. Overleg eens met een gedragsspecialist.

Agressie

Er zijn vele soorten van agressie. Het is belangrijk deze te kunnen onderscheiden, omdat de reden van het optreden van het gedrag en ook de aanpak afhankelijk zijn van de soort agressie.

Spelagressie/prooivang-agressie

Deze vormen van agressie treedt meestal op bij katten die onvoldoende gesocialiseerd zijn (vaak eerder dan 7 weken bij moeder en nestgenootjes weggehaald). Bij het opgroeien gaat het sociale spel over in prooigericht spel. Bij onvoldoende remming (b.v. correctie door de moeder) kan dit steeds heftiger optreden. Voorkomen: zo lang mogelijk bij moeder en nestgenoten laten, nooit met handen spelen maar met speeltjes aan touwtje en corrigeren bij te hard spelen.

Angstgemotiveerde agressie

Angstegemotiveerde agressie treedt op als de kat bang is en niet kan vluchten. Het kan ook optreden na een slechte ervaring. Angstgemotiveerde agressie kan voorkomen worden door te zorgen voor een goede socialisatie (lang bij moeder laten, veel contact met mensen laten hebben). Wanneer een kat in een angstsituatie gestraft wordt als hij agressie vertoont, zal de agressie juist erger worden. Beter is om angstopwekkende situaties te voorkomen, angstgedrag niet te sussen maar te negeren (met sussen bevestig je de vermeende angstige situatie) en eventueel medicijnen verstrekken.

Intra-specifieke agressie (tussen katten onderling)

Deze vorm van agressie treedt meestal op als één van de katten volwassen wordt (tussen 8 maanden en 3 jaar). Het kan voorkomen worden door kittens zo lang mogelijk bij de moeder en nestgenoten te laten en een tijdige castratie. Ook voor dit gedragsprobleem is in extreme gevallen medicatie beschikbaar, dit in combinatie met gedragstherapie.

Maternale agressie

Treedt op als moederpoes haar nest zeer heftig verdedigt tegen andere dieren en mensen. In dit geval is het verstandig om geen confrontatie aan te gaan, het gedrag verdwijnt namelijk vanzelf na het spenen van de kittens. Wel moet worden gezorgd dat de kittens gesocialiseerd worden, dus regelmatig in de handen nemen.

Territoriale agressie: (tegen andere kat of mens/dier, binnen of buiten)

Deze vorm van agressie is moeilijk te onderscheiden van angstagressie. De omgang met dit soort gedrag dient bij voorkeur in samenwerking met gedragsdeskundige afgestemd te worden. Indien het gedrag gericht is tegen de andere kat in het huishouden, kan herplaatsing in een gezin zonder katten de oplossing zijn.

Ongewenst krabgedrag

Een kat krabt om de nagels in goede conditie te houden, om geurtekens af te zetten, om krabplekken te maken die andere katten kunnen zien en om stress af te reageren. Een krabpaal in de buurt van de favoriete slaapplaats van de kat is een uitkomst.

De krabpaal moet stabiel en hoog genoeg zijn (kat moet zich staande kunnen uitrekken). Vaak wordt de voorkeur gegeven aan een verticaal lopend weefsel van niet te stevig geweven materiaal (lange halen zijn dan namelijk niet mogelijk). Wat valeriaan op de top van krabpaal druppelen, werkt extra stimulerend.

 

"I have a couple of other projects I'm excited about." - New Yorker Cartoon
"I have a couple of other projects I'm excited about."

Kat en andere dieren

Katten worden vaak samengehouden met andere huisdieren; samen met een hond, een vogel, konijn of een klein knaagdier. Veel katten sluiten vriendschap met de hond in huis. Sommige katten kunnen prima samen leven met konijnen of vogels. Toch zijn wel aandachtspunten waarmee rekening moet worden gehouden, om een kat samen te houden met andere huisdieren.

Als roofdier heeft de kat het instinct om achter bewegende kleine dieren aan te gaan. Dit betekent dat een fladderende vogel, een rennende hamster of een springend konijn aangevallen kan worden door een kat. Als katten als jonge kitten opgroeien met deze huisdieren en niet leren jagen van hun moeder, is de kans groter dat de kat kan samenleven met het andere dier zonder dat deze gevaar loopt. Maar het is altijd belangrijk om te realiseren dat het instinct om iets wat beweegt na te jagen, in elke kat zit. Een kat mag dus nooit alleen gelaten worden met losvliegende parkieten of loslopende muizen.

De kat is zelf een roofdier, maar kan ook als prooi gezien worden door grotere dieren, bijvoorbeeld een hond. Een hond kan soms prima in huis leven met de eigen kat in huis, maar buiten achter katten aanjagen. Meestal gebeurt dat enkel als katten wegrennen.

Als katten samen gaan wonen met andere dieren, is het belangrijk om ze voorzichtig onder begeleiding kennis te laten maken. Voorkom dat de kat gaat najagen of dat de kat zelf nagejaagd wordt. Als een kat moet wennen aan een hond is het belangrijk om de hond de eerste keren aan te lijnen of in een bench te plaatsen. Beloon rustig (niet agressief gedrag) bij beide dieren. Als je merkt dat het goed gaat kun je het los proberen. Pas als het langere tijd goed gaat tussen de kat en de hond, kunnen ze zonder toezicht bij elkaar gelaten worden. Het is wel altijd heel belangrijk dat de kat kan vluchten naar een hogere plek, veilig weg van de hond.

Als een kat moet wennen aan vogels of bijvoorbeeld muizen, is het altijd verstandig om deze kleine dieren in een kooi te laten en ze nooit alleen te laten. De kat blijft een roofdier en de kleine dieren blijven zich als prooidier gedragen; snel wegrennen bij gevaar. De kat moet leren niet op de kooi te liggen en de dieren met rust te laten.

Kat en kinderen

Kinderen en katten kunnen beste vrienden zijn. Maar zowel de kat als het kind moeten leren met elkaar om te gaan. Kinderen moeten leren een kat te respecteren en niet steeds op te tillen en mee te slepen. Katten moeten leren dat kinderen leuk zijn; veel katten die niet opgegroeid zijn met kinderen zijn bang voor ze omdat kinderen zich anders gedragen.

Uit onderzoek weten we dat kinderen die respectloos met dieren omgaan dat later ook doen met mensen en kinderen die opgroeien met dieren eerder sociaal gedrag ontwikkelen. Op de website www.kinderenendieren.nl staat in foto’s uitgelegd aan kinderen wat ze wel en niet met een kat mogen doen. Ook voor de ouders staat informatie over de omgang tussen kat en kind.

Kittens en kleine kindertjes kunnen beter niet zonder toezicht bij elkaar gelaten worden. Het risico zit in de plotselinge bewegingen van kleine kinderen. Een kat kan uithalen door schrik, of omdat hij de bewegingen of geluiden van het kind als bedreigend ervaart.

Pas als het om een wat ouder kind en een oudere kat gaat, kan dat gerust worden gedaan. Een kind begrijpt niet vanzelf waar de grenzen van de kat liggen. Dan kan de kat gaan krabben om die grenzen duidelijk te maken. De krab van een kat is niet altijd onschuldig, daarom is het voorkomen ervan belangrijk. Zorg ervoor dat de kat weg kan komen bij het kind en leg aan het kind uit dat een kat niet altijd zin heeft in spelen op het moment dat het kind dat graag wilt. Als kat en kind leren samenleven is begrip onontbeerlijk. Dat kan een kind eerder worden bijgebracht, dan een kat. Een kind kan worden uitgelegd wat een kat graag doet, wanneer deze graag wil spelen en wanneer deze met rust moet worden gelaten.

Een kind moet geleerd worden om de kat te respecteren: dat houdt bijvoorbeeld in dat wanneer de kat slaapt deze niet wakker gemaakt mag worden en dat de kat een privéplekje heeft waar hij ook niet gestoord mag worden als deze wakker is.

Meer info

Community

  • Vragen? Bezoek onze Facebook Community Maine Coon .nl en de gelinkte Community Maine Coon .nl Gezondheid en Ziekte

Bronnen

  • Zie de algemene opmerkingen over bronnen onder Over deze site.

Externe links

  • Slider 1 "Gedrag": Openlibrary.org
  • Afbeelding "I have a couple of other projects I'm excited about": Mike Twohy - The New Yorker

Meer informatie

Gedrag

  • LICG: Agressieve katten
  • LICG: Angstige katten
  • LICG: Gedragstherapie voor de kat
  • LICG: Kennismaken met andere katten en honden
  • LICG: Krabgedrag bij de kat
  • LICG: Rouwverwerking bij katten
  • LICG: Sproeigedrag en onzindelijkheid bij katten
  • LICG: Stress bij de kat
  • LICG: Trainen van een kat
  • LICG: Uw kat voorbereiden op de komst van een baby

Zoeken

Volg ons op Social Media

  • Facebook
  • Instagram
  • LinkedIn
  • Pinterest
  • Twitter
  • YouTube

Winnaar Foto van de Maand

pets-expert.nl

Copyright © 2021 · Lifestyle Pro Theme on Genesis Framework · WordPress · Log in

Deze website gebruikt cookies: Meer informatie.